Het Belgisch Militair hospitaal - modelhospitaal van Dr. Derache (Kruisstraat)
Omdat het Belgische front uitbreidt naar het zuiden, verhuist de chirurgische afdeling. Omdat het Belgische front uitbreidt naar het zuiden, verhuist de chirurgische afdeling van het militair hospitaal Cabour in Adinkerke op 12 maart 1917 naar een gloednieuwcomplex aan de Kruisstraat in Beveren-aan-de-IJzer.
De korte afstand van het front (9 km) maakt een snelle opvang van gewonden mogelijk. De maximale evacuatieduur bedraagt 3 uur.De inrichting en de leiding van het nieuwe hospitaal worden toevertrouwd aan dr.Paul Derache(1873-1935). Dr. Derache is een talentrijk chirurg en een efficiënt leider met een grote humane bekommernis. Hij verdient zijn sporen tijdens de slag aan de IJzer en als directeur van de militaire hospitalen Fort Louis in Duinkerke (F) en Cabour in Adinkerke. Op zijn voorstel worden in de zomer van 1916 dicht bij het front levensreddende chirurgische voorposten opgericht.
Zijn concept voor het nieuwe hospitaal in Beveren-aan-de-IJzer is heelvooruitstrevend: 2 vleugels met telkens 10 paviljoenen voor 26 patiënten worden in U-vorm aangelegd rond een technisch centrum met zalen voor binnenkomendepatiënten, operaties, radiografie, tandheelkunde, laboratoria en shockpatiënten. Koning Albert spreekt van een “medisch wonder”.
Dr. Derache wordt bijgestaan door twaalf artsen, een radioloog en tien artsen inopleiding. Verder zijn er drie apothekers en 60 verpleegsters. In totaal zijn er 150 personeelsleden. Het ziekenhuis telt 500 bedden. Er verblijven gemiddeld 350 patiënten.
Tijdens de Slag om Merkem (16 – 18 april 1918) beleeft het hospitaal zijn meest hectische periode. Ook tijdens het eindoffensief (28 september -11 november1918) draait het hospitaal op volle toeren.In totaal worden er 7.956 patiënten verzorgd.
Er sterven 623 militairen en 26 burgers. De militaire slachtoffers worden oorspronkelijk begraven op een aparte strook op het kerkhof van Beveren-aan-de-IJzer. Het hospitaal is in 1921 ontmanteld.
Modelhospitaal
Het militair hospitaal van Beveren is uitgerust met de meest geavanceerde apparatuur. De radiologische dienst beschikt over een radioscopische tafel Ledoux-Lebard, speciaal voor het opsporen van vreemde metalen voorwerpen in het lichaam,zoals projectielen en shrapnels.
Eén van de twee operatiezalen is voorbehouden voor de meest courante operaties van de oorlogschirurgie, zoals het verwijderen van kogels, scherven van granaten,het naaien en verbinden van wonden, schoonmaken en zuiveren van kwetsuren…
De andere operatiezaal is bedoeld voor zwaardere en moeilijkere heelkundige ingrepen, zoals breuken, blindedarmontstekingen en ingewikkelde buikoperaties. Elke zaal telt drie operatietafels waar dus telkens drie medische teams tegelijkertijd kunnen werken.
Aan het hospitaal is een speciaal laboratorium toegevoegd voor klinisch onderzoek naar aandoeningen van het zenuwstelsel. Er is een speciale dienst vooroogheelkunde en voor neus-, keel- en oorziekten, maar ook voor fysiotherapie enstomatologie.
Allemaal heel vooruitstrevend voor die tijd. Opmerkelijk is dat het militair hospitaal ook zijn deuren opent voor mensen die er niet gehospitaliseerd zijn. Dagelijks zijn er vanaf 14.30 uur consultaties voor soldaten uitde infirmeries van naburige kantonnementen, maar ook voor burgers uit deomgeving, vluchtelingen en hulpbehoevenden. Veel mensen van Beveren, Stavele,Krombeke, Oost- en Westvleteren komen hier om medische verzorging.
Inrichting
Het nieuwe hospitaal wordt gebouwd op een oppervlakte van nagenoeg 7 ha, op de hoek van de Lindestraat en de IJzerstraat in Beveren-aan-de-IJzer. In totaal staan er 36 houten paviljoenen van 28 meter lang en 6,25 meter breed. Elk paviljoen heeft een dubbele wand en een dubbele dakbedekking. Het complex bestaat uit twee afzonderlijke delen: het hospitaal en de diensten.
De hoofdingang van het hospitaal bevindt zich aan de Lindestraat. Er zijn twee vleugels met telkens tien paviljoenen. Zowel de paviljoenen als de linker- en rechtervleugel zijn via gangen met elkaar verbonden zodat men de patiënten van uitgelijk welk deel naar om het even welk ander deel van het hospitaal kan overbrengenzonder buiten te komen. Eén van deze paviljoenen is ingericht als kapel. Hierin worden verschillende kunstvoorwerpen tentoongesteld die onder meer gered zijn uit de puinen van Ieper. Er is ook een bibliotheek waar de patiënten Franstalige en Nederlandstalige boeken kunnen lenen. Dagelijks liggen er meerdere kranten in de leeszaal.Op de vrije ruimte tussen de barakken worden Franse en Engelse tuinen aangelegd,met bloemenperken, zitbanken en tenten waar de patiënten kunnen wandelen,uitrusten en genieten van de gezonde buitenlucht, de zon en het groen.
De diensten en het logement van het personeel zijn helemaal afgescheiden van het hospitaalcomplex. Hier staan de paviljoenen voor de apotheek,de artsen, de verpleegsters, de officieren en het personeel. Er zijn aparte keukens en eetzalen voor de officieren en de verpleegsters. Eén van de paviljoenen wordt gebruikt als provisiekamer. Daaronder bevindt zich een grote gecementeerde kelder waar vlees, vis, boter, kaas, groenten en bier bewaard wordt. Achter de grote de feestzaal zijn de machinekamer, de wasserij, de werkplaatsen,het kolenmagazijn, de paardenstallen en de garages gevestigd. De garages bieden plaats aan tien ambulancewagens, een limousine voor directeur Derache, een radiologiewagen en een camionette voor de bevoorrading. De doden worden tijdelijk opgebaard in het mortuarium, dat ook uitgerust is met een zaal voor autopsie. Op de uithoek van het terrein staat een verbrandingsoven. Twee vuilnismannen doen twee keer per dag met paard en kar de ronde van het hospitaal om het afval op te halenen te verbranden in de oven.
De bevoorrading
De bevoorrading van het hospitaal is een immense opdracht. Het dagelijks brood komt van de militaire bakkerij in Adinkerke en wordt met de trein naar het station van Klein-Leisele gevoerd. Ook steenkool wordt vanuit Calais per spoor geleverd. De militaire slagerij zorgt dagelijks voor vers vlees. Wekelijks voert de militaire brouwerijeen voorraad bier aan. Boter en eieren worden iedere woensdag en zaterdagaangekocht op de markt in Duinkerke en per spoor of met de camionette naar Beveren gevoerd. Bovendien baat het hospitaal ook een kleine boerderij uit. Twaalf melkkoeien leveren dagelijks een grote hoeveelheid verse melk voor de patiënten. Een belangrijk deel van de groenten komt uit de eigen moestuin. En met de etensresten wordt een dozijn varkens vetgemest. Het blad “Informations Belges”, uitgegeven door het Belgisch documentatiebureau inLe Havre, schrijft in zijn editie van 9 juni 1917 over een “interessant initiatief” van het hospitaal in Beveren. Op een terrein naast het hospitaal zullen 2.000 kg aardappelen geplant worden. Als alles goed verloopt, zou dat een oogst van 20.000 tot 25.000 kg aardappelen moeten opleveren.
Het hospitaal organiseert zijn eigen watervoorziening. Water voor het onderhoud komt uit de IJzer. Het wordt in Stavele met een speciaal aangeleg de leiding naar het veldhospitaal gepompt. De nabije Neerloopbeek is de leverancier van drinkwater. Het water wordt afgeleid naar een grote vergaarput waar het wordt gefilterd en vervolgens met een grote elektrische pomp in de 8 meter hoge watertoren gestuwd. Tenslotte is er een waterput geboord van acht meter diep en met een diameter van vijf meter voor de opvang van grondwater.
Het hospitaal wordt volledig verlicht met elektriciteit. Ook vele diensten, zoals de radiografie en fysiotherapie, hebben elektriciteit nodig. Die wordt opgewekt door twee dynamo’s en twee motoren van 45 pk, die draaien op zware stookolie. De elektriciteit wordt in batterijen opgeslagen.